Alles wat je altijd al wilde weten over
vaccineren en titeren
Over vaccineren, zowel van mensen als van dieren, is de laatste jaren heel veel te doen. Ook zijn de meningen erover verdeeld. Vraag je bijvoorbeeld op een verjaardag de mening over vaccineren aan verschillende diereigenaren, dan zul je vaak net zoveel verschillende ‘adviezen’ te horen krijgen. Ook het internet staat vol met allerlei verhalen. Om feiten en meningen te helpen scheiden, gebruikt dierenarts Diana van Houten de laatste wetenschappelijke inzichten om een aantal veel gestelde vragen over vaccinatie te beantwoorden.
Door: Diana van Houten, dierenarts
Hoe werkt een vaccin?
Wat er na een vaccinatie in het lichaam gebeurt, lijkt op wat er gebeurt na het doormaken van een ziekte. Een voorbeeld: als een hond hondenziekte doormaakt en dit overleefd, zal het dier gedurende een bepaalde periode beschermd zijn tegen hondenziekte. Dit komt doordat de hond weerstand (immuniteit) tegen hondenziekte heeft opgebouwd. De opgebouwde weerstand maakt het hondenziektevirus bij een volgende besmetting onwerkzaam, waardoor de hond gezond blijft. Helaas gaat het doormaken van een ziekte meestal samen met ernstige en soms blijvende ziekteverschijnselen. Als je huisdier wordt gevaccineerd, zal zijn afweerapparaat daarop reageren door afweerstoffen te maken tegen de ziekte waartegen is gevaccineerd. Maar het dier zal ook geheugencellen aanmaken en celgebonden afweer opbouwen. Het gevolg is dat je huisdier gedurende een bepaalde periode is be-schermd tegen deze ziekte. Omdat het vaccin (verzwakte) levende of gedode ziekteverwekkers bevat, zal hij of zij van de vaccinatie niet ziek worden. Maar hoe zit het dan met mogelijke bijwerkingen.
Hoe zit het met bijwerkingen?
Iedere toediening van een medicijn, maar ook van een vaccin kan bijwerkingen veroorzaken. Bekende bijwerkingen staan altijd op de bijsluiter vermeld. Toch betekent dit niet dat deze ook zullen optreden. De bijsluiter van bijvoorbeeld paracetamol staat ook vol met dit soort bijwerkingen, maar dat weerhoudt ons er niet van deze pil bij een flinke hoofdpijn toch in te nemen. Een bijwerking kan vaak, soms of zeer zelden optreden. Daarnaast kan een bijwerking onschuldig, maar ook ernstig van aard zijn. Een voorbeeld van een vaak voorkomende (>1 op de 10 dieren), maar onschuldige bijwerking van vaccinaties is het ontstaan van pijn of jeuk tijdens of na de prik. Sloomheid, een verminderde eetlust en/of een temperatuursverhoging zijn bijwerkingen die soms (>1 maar <10 op de 100 dieren) na het toedienen van een vaccin kunnen voorkomen. Dit is niet iets om je zorgen over te maken, maar een teken dat het lichaam hard aan het werk is en dat het immuunsysteem geactiveerd is. Gelukkig worden overgevoeligheidsreacties (dikke ogen, lippen of kop) slechts zeer zelden (<1 op de 10.000 dieren) waargenomen. Toch geldt altijd: indien je huisdier na een vaccinatie onverwachte symptomen vertoont (bijvoorbeeld braken), neem dan contact op met je dierenarts.
Waarom is vaccineren nodig?
• Door je huisdier te laten vaccineren kan je niet alleen voorkomen dat dat dier een bepaalde ziekte oploopt, maar ook dat hij of zij deze verder verspreidt.
• Je huisdier bouwt na vaccinatie een actieve immuniteit op. Deze eigen immuunrespons tegen de ziekteverwekker voorkomt dat je dier ziek wordt en werkt tegen bepaalde ziektes soms zelfs jarenlang.
• In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, is het doormaken van een infectie een grotere belasting voor de afweer dan de reactie op een vaccinatie. En sterker nog: vaccinaties beschermen in heel veel gevallen juist beter dan het doormaken van de echte ziekte.
• Door je huisdier te laten vaccineren bescherm je niet alleen jouw eigen huisdier tegen –soms dodelijke- ziekten, maar voorkom je ook dat andere dieren die (nog) niet gevaccineerd kunnen worden omdat ze te jong, te oud of te ziek zijn, de ziekte zullen oplopen.
• Door je huisdier te laten vaccineren tegen bepaalde ziekten bescherm je ook je gezinsleden en anderen in de omgeving. Dit speelt met name bij de zogenaamde zoönosen –ziektes die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen- zoals rabiës (hondsdolheid) maar ook bij leptospirose (ziekte van Weil).
Wanneer je kitten of puppy laten vaccineren?
Natuurlijk wil je je huisdier zo optimaal mogelijk beschermen. Bescherming begint met een goede puppy- of kittenvaccinatie en een vaccinatie op de leeftijd van één jaar. Hiermee legt je de basis voor langdurige immuniteit. Na deze vaccinaties hoef je alleen nog jaarlijks tegen leptospirose en besmettelijke hondenhoest (hond) of niesziekte (kat) te vaccineren. Als je hond of kat een goede basisvaccinatie heeft gehad, is vaccineren om de drie jaar voldoende tegen hondenziekte, parvo en besmettelijke leverziekte voor de hond en kattenziekte voor de kat. Mogelijk kan deze driejaarlijkse hervaccinatie zelfs uitgesteld kan worden, maar hiervoor moet je een titerbepaling laten doen.
Titeren: wat is dit?
Bij titeren wordt de antilichaamtiter (hoeveelheid afweerstoffen) in het bloed tegen een bepaalde ziekte bepaald. Een titerbepaling is niet zinvol voor álle ziektes waartegen je kunt vaccineren. Het heeft alleen nut bij ziektes waarvan vaststaat dat de aanwezigheid van die antilichamen ook betekent dat je dier is beschermd tegen die ziekte. Er zijn namelijk ziektes waarbij dit verband niet bestaat, zoals leptospirose of niesziekte. Het idee is dat je meer op maat kunt vaccineren op geleide van de titer. Maar eerlijk gezegd weten we niet helemaal precies bij welke titer het individuele dier nog beschermd is, vooral niet bij pups en kittens. De titerbepaling kan dus vooral gebruikt worden als controle van de vaccinatie.Er zijn twee soorten titerbepalingen mogelijk: een bepaling in het laboratorium of een bepaling door middel van een zogenaamde sneltest (Vaccicheck®). Voor beide testen moet de dierenarts allereerst bloed afnemen. Bij de titerbepaling via het laboratorium is vaak iets meer bloed nodig, ook kan het wat langer duren voordat de uitslag bekend is. Deze uitslag is echter wel nauwkeuriger. Er kan in het laboratorium namelijk precies bepaald worden hoeveel neutraliserende antilichamen zich tegen een bepaalde ziekte in het bloed van je huisdier bevinden. De testresultaten worden dan ook weergeven door middel van een uitslag in getallen (bijvoorbeeld 1:80). Deze kwantitatieve laboratoriumtest wordt gezien als de gouden standaard voor de titerbepaling bij honden en katten. Bij de titerbepaling via de Vaccicheck is minder bloed nodig. Een afgemeten hoeveelheid bloed moet in bakje A worden gedruppeld, waarna er allerlei handelingen moeten worden verricht en de test na ongeveer 30 minuten kan worden afgelezen. De testresultaten worden weergegeven door middel van een kleuromslag van het testoppervlak. De kosten van een laboratoriumtest zijn wel hoger dan die van de sneltest. Recente prijsverlagingen hebben er wel voor gezorgd dat het prijsverschil tussen de testen steeds kleiner wordt. Beiden testen kan de dierenarts voor je regelen. Een titerbepaling kan het beste als aanvulling op de vaccinatie worden gebruikt. Een titerbepaling kan bij volwassen honden in het reguliere vaccinatieschema worden ingezet náást de vaccinatie tegen leptospirose en besmettelijke hondenhoest – een titerbepaling van antistoffen tegen deze laatste twee ziektes heeft immers geen zin. Een ander moment waarop de titerbepaling ingezet kan worden is op 16 weken leeftijd om te kijken of de puppyvaccinaties goed aangeslagen zijn. Een titerbepaling brengt uiteraard extra kosten met zich mee. Naast de kosten voor vaccineren (bijvoorbeeld tegen leptospirose, besmettelijke hondenhoest of niesziekte), zijn er de kosten voor de bloedafname en de titerbepaling.
Ik ga op vakantie en neem mee…
Mocht je hond of kat meegaan op vakantie, dan zal hij of zij zo goed als zeker aanvullende vaccinaties moeten krijgen. Ga je de grens over met je huisdier, dan mag dat alleen als de hond of kat op tijd is gechipt én gevaccineerd tegen rabiës. De vaccinaties moeten zijn bijgeschreven in een Europees dierenpaspoort. Bepaalde Nederlandse vakantieparken stellen deze aanvullende eis overigens ook. Ook in een dierenpen-sion kan je hond of kat alleen terecht met bepaalde vaccinaties. Daarnaast is een pension vrij om al dan niet een titerbepaling te accepteren. Ook mogen zij aanvullende vaccinaties of andere behandelingen (bijvoorbeeld een antivlooienbehandeling) eisen aan de eigenaren van de dieren die zij opvangen. Informeer je dus ruim voordat jullie uitje staat gepland naar de voorwaarden van je vakantielandof opvangadres!
Heb je vragen over vaccineren? Raadpleeg je dierenarts.
Bron: Magazine Speels editie 8 2019